De 11 organisaties die zich verenigen in het collectief van plastic sigarettenpeuken stemmen hun acties op elkaar af en gebruiken de verzamelde data in hun campagnes om plastic sigarettenfilters te verbieden. Via de plastic PeukMeuk-beweging hebben burgers, milieuorganisaties en bedrijven de tabaksindustrie verantwoordelijk gesteld voor het voorkomen van dit plastic afval.
Veelvoorkomende bronnen van plasticvervuiling
Sigarettenpeuken bevatten plastic, een van de meest voorkomende bronnen van plasticvervuiling. Het filter van de ezel zal immers niet verdwijnen. Bijna alle filters zijn gemaakt van celluloseacetaat of plastic. Dit maakt dwalende peuken een belangrijke factor in plasticvervuiling. Dit is niet algemeen bekend, zelfs niet onder rokers. Ook leiden ze tot hogere schoonmaakkosten voor gemeenten en beschadigen ze onze leefomgeving. Daarnaast vergroot brandende sigarettenpeuken het risico op brand in bossen, huizen en spoorwegen.
“In de discussies over plasticvervuiling worden sigarettenpeuken nog steeds zelden besproken, hoewel ze al decennia lang een van de meest voorkomende vormen van vervuiling zijn”, zegt Karl Beerenfenger van de groep.
Verbod op plastic filters
“Promotionele activiteiten kunnen het probleem niet oplossen. We moeten de producten zelf afhandelen. Dit is niet goed voor het milieu en niet goed voor je gezondheid. Daarom vragen we de regering om het te verbieden. Sigarettenfilters die schadelijke kunststoffen en schadelijke chemicaliën gebruiken, al dan niet in Europa”.
Artikel 8 van de Europese Single-Use Plastics Directive (SUPD) bepaalt dat tabaksfabrikanten moeten betalen voor het reinigen van sigarettenpeuken met plastic filters. Rob Buurman, directeur van het Recycling Netwerk Benelux Economische Unie: “We vragen de Nederlandse overheid om het aantal sigarettenpeuken nauwlettend in de gaten te houden en de werkelijke kosten van elke sigaret te bepalen, zodat fabrikanten de prikkel hebben om sigarettenpeuken in de prullenbak te verminderen. Als stok achter de deur raden we aan om vóór eind 2023 de wettelijke doelstelling van 70% van het milieu in het milieu op te nemen.”